Welke kosten van uw beroep zijn aftrekbaar van uw inkomen?

Indien uw werkelijke kosten hoger zijn dan het forfait, is het cruciaal om alle kosten te benutten. Een opsomming van de opties? Is het gunstiger om uw daadwerkelijke beroepskosten op te voeren? Houd er echter rekening mee dat als u uw werkelijke beroepskosten aantoont, u geen ontheffing meer krijgt van (een deel van) de vergoeding voor uw woon-werkverkeer. Let wel, kosten die uw werkgever of uw onderneming vergoedt, mag u niet opvoeren als werkelijke beroepskosten. Als u iets zowel privé als voor uw beroep gebruikt, moet u dit opsplitsen en enkel het beroepsgedeelte fiscaal opvoeren. Hier is een opsomming van de meest voorkomende beroepskosten

1. Woon-werkverkeer

Uw dagelijkse reis van en naar het werk wordt gezien als een beroepskost. De fiscale aftrekbaarheid is afhankelijk van het vervoermiddel dat u gebruikt. Als u verschillende vervoermiddelen gebruikt, kunt u de verschillende aftrekregelingen combineren. Let wel, voor alle andere vervoermiddelen dan uw auto moet u hetzelfde kostenmodel kiezen: ofwel het forfait per kilometer, ofwel de werkelijke kosten.

Eigen auto of deelauto

Zelfs als u uw werkelijke beroepskosten aantoont, mag u voor uw woon-werkverkeer slechts 15 cent per kilometer opvoeren. Alleen het volledige bedrag aan rente op een autolening kan daar bovenop komen.

De berekening is als volgt: 0,15 euro per kilometer x het aantal kilometers van een enkele reis x het aantal reizen per dag x het aantal werkdagen voor dat jaar. Er is geen kilometerbeperking per dag.

U hoeft niet noodzakelijk de kortste route naar het werk te nemen. Het moet de ‘normale’ route zijn, rekening houdend met factoren zoals afstand, verkeersdrukte, aard van de weg en duur van de verplaatsing. Als u bijvoorbeeld tijdens de lunchpauze thuis gaat eten, kunt u ook die reis meetellen. Een omweg om de kinderen naar school te brengen wordt gezien als een privéverplaatsing en mag dus niet worden meegerekend.

Het is niet verplicht dat het voertuig op uw naam geregistreerd staat. Het kan eveneens het voertuig van uw echtgenoot of wettelijk samenwonende partner zijn, of dat van uw ouders. Dezelfde voorwaarden zijn van toepassing op deelauto’s, zoals Cambio of Poppy.

Zakelijke auto

Indien u kosteloos een bedrijfsauto – met of zonder tankkaart – van uw werkgever of bedrijf ter beschikking heeft, kunt u 15 cent per kilometer declareren. Er is echter een limiet: de beroepskosten mogen nooit hoger zijn dan het belastbaar voordeel van alle aard (het forfait waarop de belasting voor privégebruik wordt berekend), verhoogd met een eventuele eigen bijdrage voor privégebruik.

Motorfiets

Motorrijders hebben opties. Ze kunnen kiezen voor 15 cent per kilometer, met een maximum van 100 kilometer per enkele reis, of voor de totale financieringskosten.

Er is ook de mogelijkheid om de daadwerkelijke beroepskosten voor 100 procent af te trekken. Deze omvatten onder andere brandstofkosten, wegenbelasting, verzekeringskosten, onderhouds- en reparatiekosten, specifieke motorkleding, een motorslot en -koffer. De gebruikelijke afschrijvingstermijn voor een nieuwe motor is vijf jaar (drie jaar voor een tweedehands motor), en voor de uitrusting is dat drie jaar.

Openbaar vervoer

U heeft de keuze tussen de werkelijke kosten van een trein-, tram- of busabonnement, of een kostenforfait van 15 cent per kilometer, met een maximum van 100 kilometer per enkele reis.

(Bedrijfs)fiets

Indien u met uw eigen (elektrische) fiets, speedpedelec of deelfiets naar het werk rijdt, kunt u kiezen tussen een kostenforfait van 27 cent per kilometer of de daadwerkelijk gemaakte kosten. De werkelijke kosten omvatten onder andere onderhouds- en reparatiekosten, afschrijving van de fiets (minimaal 3 jaar, meestal 5 jaar), een helm, fietskleding, (hand)schoenen, slot, financiering en pechhulp. Deze regel is ook van toepassing op een bedrijfsfiets die door uw werkgever of bedrijf ter beschikking wordt gesteld, mits de werkgever niet verantwoordelijk is voor het onderhoud.

Essentieel: de voorschriften met betrekking tot de fietsvergoeding zijn sinds 1 januari 2024 aangepast. Dit is relevant voor de belastingaangifte die u volgend jaar zult doen. Werkgevers mogen tot 35 cent per kilometer betalen zonder sociale en fiscale lasten, met een jaarlijks maximum van 3.500 euro. Echter, de fietsvergoeding zal alleen nog vrijgesteld zijn voor degenen die kiezen voor de forfaitaire beroepskosten en niet meer voor degenen die kiezen voor de werkelijke beroepskosten.

Te voet

Indien u te voet naar uw werk gaat, kunt u 15 cent per kilometer aftrekken. Hoewel minder gangbaar, kunt u er ook voor kiezen om uw werkelijke kosten – zoals schoenen en een regenjas – volledig af te trekken.

Taxi

Taxikosten zijn voor 75 procent aftrekbaar.

2. Zakelijke reizen

Rijdt u voor uw werk naar klanten, een vergadering buiten het kantoor of een externe training? Ook voor zakelijke reizen tijdens de werkuren variëren de werkelijke beroepskosten afhankelijk van het vervoermiddel.

Eigen auto

De rente op een autolening en de kosten voor een laadstation voor een elektrische of hybride auto zijn volledig aftrekbaar.

Voor de overige kosten is het aftrekpercentage afhankelijk van de CO2-uitstoot van uw auto. Denk aan de afschrijving van uw auto (meestal over vijf jaar), verzekeringspremie, brandstof- en onderhoudskosten, verkeersbelasting, parkeerkosten, technische controle, carwash, huur of afschrijving van een parkeerplaats/garage, sleepkosten en pechhulp.

Het aftrekpercentage wordt berekend volgens de formule: 120 procent – (0,5 procent x coëfficiënt x aantal gram CO2 per kilometer). De coëfficiënt is 1 voor auto’s die alleen op diesel rijden, 0,90 voor auto’s op aardgas met een fiscale pk van niet meer dan 12 en 0,95 voor alle andere. Het berekende aftrekpercentage kan niet lager zijn dan 50 procent en niet hoger dan 100 procent. Dat hoogste percentage geldt voor elektrische auto’s.

Op de algemene regel zijn er enkele uitzonderingen:

  1. Auto’s waarvoor de aankoop- of leasecontracten voor 1 januari 2018 zijn ondertekend, behouden een minimale aftrek van 75 procent.
  2. Hybride voertuigen die vanaf 1 januari 2023 zijn gekocht, hebben een beperkte brandstofkostenaftrek van 50 procent, terwijl de kosten voor elektriciteit volledig aftrekbaar blijven.
  3. De belastingdienst maakt een onderscheid tussen ‘ware’ en ‘valse’ hybride voertuigen, die een combinatie van een verbrandings- en een elektrische motor hebben.

‘Valse’ hybriden, waarvan de CO2-uitstoot op papier lager is dan de werkelijke uitstoot vanwege een vaak ontoereikende batterijcapaciteit, vallen onder specifieke regels. Dit betreft voertuigen met een elektrische batterij met een energiecapaciteit van minder dan 0,5 kWh per 100 kilogram wagengewicht, of een uitstoot van meer dan 50 gram CO2 per kilometer. Voor deze voertuigen, die na 1 januari 2018 zijn gekocht, geleased of gehuurd, wordt de CO2-uitstoot van het overeenkomstige model met alleen een diesel- of benzinemotor gebruikt. Als er geen vergelijkbaar voertuig is, wordt de uitstootwaarde van de plug-inhybride auto vermenigvuldigd met 2,5.

Voor vervuilende auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 200 gram per kilometer of waarvan geen CO2-uitstootgegevens bekend zijn bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV), is het aftrekpercentage beperkt tot 40 procent, ongeacht de aankoopdatum.

De autobelasting zal de komende jaren ingrijpend worden herzien. Vanaf 1 januari 2026 zullen alleen nog emissievrije auto’s fiscaal aftrekbaar zijn. Voor auto’s met een verbrandingsmotor die tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025 zijn gekocht, gehuurd of geleased, is er een overgangsregeling.

Bedrijfsauto

Indien u een bedrijfsauto met tankkaart bezit, kunt u geen autokosten voor zakelijke ritten aftrekken. Als u geen tankkaart heeft, kunt u de brandstofkosten wel aftrekken.

Motor, openbaar vervoer, (bedrijfs)fiets, deelfiets en lopen

De daadwerkelijke kosten zijn volledig aftrekbaar als beroepskosten.

Taxi

75 procent van de taxikosten is aftrekbaar.

3. Openbaar oplaadpunt

Er is een tijdelijk verhoogde aftrek voor eenmanszaken en bedrijven die investeren in een openbaar oplaadpunt voor elektrische auto’s. Voor investeringen gedaan tussen 1 september 2021 en 31 maart 2023 was er een verhoogd afschrijvingspercentage van 200 procent voor het oplaadpunt en de extra kosten die samen met het oplaadpunt worden afgeschreven, zoals bedrading en aanpassing van de elektriciteitscabine. Voor investeringen gedaan vanaf 1 april 2023 tot en met 31 augustus 2024 is dit percentage 150 procent.

Het oplaadpunt moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het moet openbaar toegankelijk zijn, zodat iedereen er kan opladen. Daarnaast moet het een ‘slim’ station zijn, dat digitaal verbonden is met een beheersysteem dat de laadtijden en het laadvermogen regelt. De laadinfrastructuur moet lineair worden afgeschreven over minimaal vijf belastbare perioden.

De kostenaftrek kan niet worden gecombineerd met een investeringsaftrek. Let op, als u de kosten voor een oplaadpunt opvoert als werkelijke beroepskosten, kunt u geen belastingvermindering aanvragen voor dezelfde kosten. De kosten kunnen echter worden opgesplitst, zodat een deel van de kosten als werkelijke beroepskosten wordt beschouwd en voor het resterende deel een belastingvermindering kan worden aangevraagd.

4. Kantoorpand

Een kantoor, winkel of bedrijfspand is een beroepskost. Wat u kunt aftrekken, varieert afhankelijk van of u het pand huurt of eigenaar bent.

Huurders kunnen (een deel van) de betaalde huur aftrekken. Nieuw dit jaar is dat in vak XIII de code 1072/2072 moet worden aangevinkt én dat er een bijlage 270 MLH bij de belastingaangifte moet worden toegevoegd.

Eigenaren hebben de mogelijkheid om (een gedeelte van) de onroerendgoedbelasting, gemeente- en provinciale belastingen en de rente van een hypotheeklening in te brengen. Het gebouw kan over een periode van 33 jaar worden afgeschreven, echter is het afschrijven van de grond niet mogelijk. Additionele kosten, zoals notariskosten, vergoedingen voor architecten en registratiebelasting, kunnen ofwel in één keer als aftrekbare bedrijfskosten worden opgenomen, ofwel samen met het gebouw worden afgeschreven.

Andere kosten die gerelateerd zijn aan het gebouw, zoals premies voor brand- en diefstalverzekering, verwarmingskosten, elektriciteitskosten, waterkosten en onderhoudskosten, zijn ook bedrijfskosten.

Voor zelfstandige ondernemers en vrije beroepen is er een verhoogde aftrek van 120 procent voor specifieke beveiligingskosten.

Als u slechts een gedeelte van het gebouw voor professionele doeleinden gebruikt, geldt er een beperking in verhouding tot de oppervlakte, en dient u een onderscheid te maken tussen het privé- en zakelijke gedeelte. Wat u kunt inbrengen voor een thuiskantoor, vindt u hier.

5. Kantoorbenodigdheden

Kleine kantoorbenodigdheden, zoals papier, schrijfwaren, onderhoudsproducten, telefoon- en internetkosten, kunnen volledig worden ingebracht, mits ze volledig betrekking hebben op uw professionele activiteiten.

Computers, software, mobiele telefoons en meubels moeten worden afgeschreven, meestal tegen een jaarlijks afschrijvingspercentage van 33 procent.

6.Personeel

De kosten voor personeel, studentenjobs, een meewerkende partner en dergelijke worden beschouwd als 100 procent bedrijfskosten. Ze omvatten onder andere salarissen, sociale lasten, werkgeversbijdragen en -premies voor aanvullende verzekeringen, pensioenpremies en RSZ-bijdragen.

Wees echter voorzichtig als u uw kinderen in uw bedrijf laat werken: in dat geval kunnen ze mogelijk niet langer fiscaal ten laste zijn.

7.Honoraria en fiscaal advies

De kosten van een juridisch adviseur, accountant of boekhouder kunnen alleen worden afgetrokken als deze verband houden met uw professionele activiteiten. Het moet dus aantoonbaar zijn dat deze uitgaven zijn gedaan of gedragen om belastbaar inkomen te genereren of te behouden. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op kosten voor boekhouding, loonstroken en administratie van sociale zekerheidsverplichtingen. Er is debat over de kosten voor fiscaal advies.

8.Eetgelegenheden

Een zakelijke maaltijd is voor 69 procent aftrekbaar.

9.Vakbladen

Alleen als er een directe relatie is met uw beroep, kunt u de aankoop van boeken, tijdschriften, magazines en dergelijke aftrekken. In de praktijk wordt de aftrek van kranten vaak afgewezen.

10.Extra opleiding

Om een extra opleiding, studiereis, buitenlands congres en seminarie fiscaal af te trekken, moet er een verband zijn met uw huidige professionele activiteit. Een opleiding die een carrièreverandering mogelijk maakt, zal door de belastingdienst worden afgewezen.

11.Promotie

De kosten voor promotieartikelen, zoals pennen, aanstekers, agenda’s, kalenders en dergelijke, zijn in principe volledig aftrekbaar. Dit geldt ook voor sponsoringkosten, mits u kunt aantonen dat ze bijdragen aan de groei van uw bedrijf. Abonnementen voor sportieve of culturele evenementen zijn ook 100 procent aftrekbaar.

12.Receptiekosten of relatiegeschenken

Relatiegeschenken en receptiekosten voor het ontvangen van (potentiële) klanten, leveranciers, zakelijke contacten en andere personen in uw pand of elders (niet in een restaurant) kunt u voor 50 procent aftrekken. Receptiekosten omvatten bijvoorbeeld de kosten voor een cateraar, dranken en voedsel, bloemen, afschrijving van huur van de locatie en meubilair, en loon voor receptiepersoneel.

13.Specifieke beroepskleding

Specifieke beroepskleding, zoals een toga voor een advocaat, een verpleegstersuniform, een veiligheidshelm of -schoenen, kunt u volledig aftrekken. Gewone stadskleding zal nooit als een beroepskost worden geaccepteerd.

14.Verzekering gewaarborgd inkomen

Enkel het premiecomponent dat economische invaliditeit dekt, wordt geclassificeerd als een beroepskost. Extra verzekeringen voor ziekenhuisopname of speciale services (zoals medisch vervoer, gezinshulp, enz.) zijn niet aftrekbaar.

15.Lidgelden

Ledenbijdragen aan een beroepsorganisatie, vakbondscontributies en dergelijke worden uitsluitend als beroepskosten beschouwd als er een directe relatie bestaat met uw beroepsactiviteiten. U mag de contributie van een serviceclub niet aftrekken.

16.Huur tweede verblijf

Indien uw werkgever u verplicht om dichter bij uw werk te wonen, of als u zelf besluit om zo een abnormaal lange en lastige dagelijkse reis te vermijden, worden de kosten voor dat tweede huis of flat gezien als beroepskosten. Wees u ervan bewust dat er al veel geschillen over deze kwestie met de belastingdienst voor de rechter zijn gebracht.

door TaxCalCul 31 augustus 2025
De recente wijzigingen in de fiscale behandeling van hybride bedrijfswagens zorgen voor nieuwe mogelijkheden voor bepaalde ondernemers. Als boekhoudkantoor met ruim 40 jaar ervaring zetten we de belangrijkste punten voor u op een rij. Voor wie is de nieuwe regeling bedoeld? De nieuwe fiscale gunstmaatregelen voor plug-inhybrides zijn specifiek gericht op zelfstandigen en eenmanszaken in de strikte zin van het woord . Concreet betekent dit: U bent een natuurlijk persoon met een btw-nummer U bent onderworpen aan de personenbelasting U heeft uw activiteiten niet ondergebracht in een vennootschap Dit is een belangrijke beperking: ondernemers die werken via een BV, commanditaire vennootschap of managementvennootschap vallen buiten deze regeling. Volgens schattingen van Febiac zijn er ongeveer 190.000 zelfstandigen met een fossiele bedrijfswagen die in aanmerking komen voor deze nieuwe regels. Wat houdt de fiscale gunstregeling precies in? Voor nieuwe bestellingen in 2025 De nieuwe regeling brengt de hybride bedrijfswagen terug in het fiscale landschap. Vanaf 1 januari 2026 zijn hybride auto's opnieuw fiscaal aftrekbaar als bedrijfswagen, met een maximale aftrek die kan oplopen tot 100%, afhankelijk van de CO2-uitstoot: Hybrides met een CO2-uitstoot tot 75 gram per kilometer: aftrekbaar tot 100% Hybrides met een CO2-uitstoot boven 75 gram per kilometer: maximaal 75% aftrekbaar Let op: verandering in uitstootcijfers Hier schuilt echter een belangrijk aandachtspunt. Autofabrikanten moeten voor eind 2025 hun uitstootcijfers aanpassen aan de nieuwe Euro6e-bis norm. Deze aanpassing zal leiden tot een verdubbeling of zelfs verdrievoudiging van de uitstootcijfers, vooral bij hybride voertuigen. De exacte cijfers zullen pas eind dit jaar bekend zijn. Afbouw van de fiscale voordelen De nieuwe regeling is niet permanent: Vanaf 1 januari 2027 daalt het maximale aftrekpercentage voor nieuwe hybride bedrijfswagens met een uitstoot tot 50 gram CO2/km van 100% naar 95% Daarna daalt de maximale aftrek jaarlijks verder Na 31 december 2029 genieten nieuw bestelde hybrides geen enkele aftrek meer Hoe zit het met de tankkaart? De fiscale behandeling van de energiekosten voor uw hybride bedrijfswagen is als volgt: Elektriciteitskosten : De kosten voor het opladen van de batterij via laadpassen blijven tot eind 2026 volledig (100%) aftrekbaar. In 2027 daalt dit percentage naar 95%. Brandstofkosten : De aftrekbaarheid van de tankkaart voor benzine en diesel wordt sterk beperkt. De 50% aftrek tot eind 2027 geldt alleen nog voor auto's die vóór eind 2025 zijn besteld. Voor auto's besteld vanaf 1 januari 2026 zijn de fossiele tankkaarten niet meer aftrekbaar. Dit betekent dat het regelmatig opladen van uw hybride wagen fiscaal steeds belangrijker wordt. De oplaadkabel ongebruikt in de kofferbak laten liggen wordt een kostbare zaak. Wat als u onlangs een hybride bedrijfswagen heeft aangeschaft? Voor zelfstandigen met een eenmanszaak die vóór 31 december 2025 een hybride bedrijfswagen hebben besteld, blijft de huidige regeling van kracht. U kunt dit jaar blijven genieten van 75% aftrekbaarheid van de autokosten. Deze aftrekbaarheid wordt tot 2028 gedurende de hele gebruiksperiode vastgezet op 75%. Welke hybride wagens komen in aanmerking? Niet alle hybride voertuigen komen in aanmerking voor de gunstige fiscale behandeling. Alleen plug-inhybrides - auto's die zowel over een verbrandingsmotor als over een elektromotor beschikken én waarvan de batterij van buitenaf kan worden opgeladen - vallen onder de regeling. Bovendien moet u opletten voor 'valse hybrides'. Een auto wordt als 'valse hybride' beschouwd als: De auto per 100 kg autogewicht minder dan 0,5 kWh aan batterijcapaciteit heeft De CO2-uitstoot meer dan 200 gram per kilometer bedraagt Deze 'valse hybrides' krijgen een extra hoge fiscale CO2-uitstoot aangerekend, waardoor een groot deel van de fiscale aantrekkelijkheid wegvalt. Conclusie: wat betekent dit voor u als ondernemer? De nieuwe fiscale regeling voor hybride bedrijfswagens biedt zeker kansen voor zelfstandigen in eenmanszaken. Echter, gezien de beperkte doelgroep, de aankomende wijzigingen in uitstootcijfers en de geleidelijke afbouw van de voordelen, is het belangrijk om een weloverwogen beslissing te nemen. Bij TaxCalCul adviseren wij u graag persoonlijk over de fiscale implicaties voor uw specifieke situatie. Wilt u weten of u in aanmerking komt voor deze regeling en wat de concrete voordelen voor u kunnen zijn? Neem dan contact met ons op voor een vrijblijvend adviesgesprek. Disclaimer: Deze informatie is gebaseerd op de huidige stand van zaken. De definitieve regeling kan nog wijzigen tot de stemming en publicatie in het Staatsblad.
door TaxCalCul 22 augustus 2025
Als ondernemer wilt u natuurlijk optimaal profiteren van de vruchten van uw harde werk. Maar hoe haalt u op een fiscaal slimme manier geld uit uw vennootschap? In deze blogpost zetten we de meest voordelige mogelijkheden voor u op een rij. Waarom een vennootschap fiscaal interessant blijft Steeds meer ondernemers in de regio Antwerpen en het Waasland kiezen voor een managementvennootschap. De belangrijkste reden? Het fiscale voordeel. Met de verlaging van de vennootschapsbelasting naar 25% (en zelfs 20% voor de eerste €100.000 winst onder bepaalde voorwaarden) is dit aanzienlijk gunstiger dan de personenbelasting, waar al snel 53,5% van uw inkomen wordt afgeroomd, plus tot 20,5% socialezekerheidsbijdragen. Bovendien is een belangrijke drempel weggevallen: voor een besloten vennootschap (BV) is geen verplicht minimumkapitaal meer nodig. Tien fiscaalvriendelijke manieren om geld uit uw vennootschap te halen 1. Dividenduitkering met verlaagd tarief De meest directe manier om winst uit uw vennootschap te halen is via dividenden. Standaard worden deze belast aan 30%, maar via het VVPR-bis-regime kunt u vaak genieten van een verlaagd tarief van 15%. Let op: Er geldt een wachttermijn van drie jaar voordat u van dit voordelige tarief kunt genieten De regeling is alleen van toepassing op kapitaal ingebracht na 30 juni 2013 Heeft u al langer een vennootschap? Dan is het systeem van de liquidatiereserve mogelijk interessanter 2. Liquidatiereserve: nu nog voordeliger Met een liquidatiereserve kunt u winst fiscaalvriendelijk opzij zetten. U betaalt eenmalig 10% belasting op de in aanmerking komende winst van het boekjaar, bovenop de gewone vennootschapsbelasting. Bij stopzetting van uw vennootschap kunt u deze reserve belastingvrij uitkeren. Goed nieuws: De regering heeft besloten dat u deze reserves nu al na drie jaar kunt uitkeren tegen 6,5% roerende voorheffing (in plaats van na vijf jaar tegen 5%). Deze maatregel is sinds 1 juli 2025 van kracht. U kunt dus nu al kiezen: ofwel dividenden uitkeren tegen 6,5% roerende voorheffing na drie jaar, ofwel nog twee jaar wachten en 5% betalen. Voor nieuw aangelegde reserves geldt alleen het nieuwe regime met drie jaar wachttijd en een tarief van 6,5%. 3. Kapitaalvermindering: deels belastingvrij Een kapitaalvermindering is een derde mogelijkheid om geld uit uw vennootschap te halen. Het voordeel is dat een deel zonder roerende voorheffing kan worden uitgekeerd. Let wel op: sinds 2018 is dit niet meer volledig belastingvrij. U betaalt roerende voorheffing pro rata de verhouding van belaste reserves tegenover het kapitaal. 4. Vastgoed financieren via uw aanvullend pensioen Wist u dat u als zelfstandige of bedrijfsleider vastgoed kunt kopen met het geld dat u gespaard hebt via uw aanvullend pensioen? Via het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) of een Individuele Pensioentoezegging (IPT) kunt u fiscaal voordelig sparen. Het grote voordeel: u kunt een deel van deze gelden als voorschot gebruiken voor de aankoop van onroerend goed in België of elders in Europa. De intresten die u op deze voorschotten betaalt, kunnen lager liggen dan bij een traditionele hypothecaire lening. 5. Lening aan uw vennootschap via rekening-courant Als bedrijfsleider kunt u een lening toekennen aan uw vennootschap via uw rekening-courant. Voor deze lening of vordering ontvangt u intresten waarop u 30% roerende voorheffing betaalt. Dit is voordeliger dan uzelf loon uitbetalen, want daarop gelden de hogere tarieven van de personenbelasting plus sociale bijdragen. Voor uw vennootschap zijn de intresten bovendien aftrekbaar van de belastbare winst, in tegenstelling tot dividenden. Zorg er wel voor dat het geleende bedrag en de intresten proportioneel zijn, anders kan de fiscus die intresten alsnog als dividend beschouwen. 6. Forfaitaire onkostenvergoeding Zelfstandigen die regelmatig op verplaatsing gaan, kunnen aanspraak maken op een belastingvrije onkostenvergoeding voor binnenlandse dienstreizen. Dit kan op basis van werkelijke kosten of via bepaalde forfaits (maand- of dagvergoeding). Ook voor thuiswerk of wagenkosten kunt u forfaitaire vergoedingen uitbetalen, wat een fiscaal interessante aanvulling op uw inkomen kan zijn. 7. Opties of warranten Een minder bekende maar fiscaal interessante techniek is het toekennen van aandelenopties of warranten aan uzelf via uw vennootschap. Deze financiële instrumenten geven u het recht om aandelen te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Het voordeel: de toekenning wordt forfaitair belast tegen 18% tot 23% van de waarde van de onderliggende aandelen. Na een jaar kunt u de opties uitoefenen, en de eventuele meerwaarde bij verkoop van de aandelen is onbelast. 8. Maaltijd- en/of ecocheques Maaltijd- en ecocheques zijn niet onderworpen aan belastingen of sociale bijdragen, wat ze tot een fiscaalvriendelijk onderdeel van uw verloning maakt. Ze zijn weliswaar niet aftrekbaar in de vennootschapsbelasting, maar blijven een interessante optie. 9. Verhuren aan uw vennootschap Heeft u een werkplek in uw privéwoning? Dan kunt u deze verhuren aan uw vennootschap. Op de huurinkomsten mag u een kostenforfait van 40% aftrekken, waardoor slechts 60% belast wordt in de personenbelasting. Opgelet: De huurprijs moet marktconform zijn. Bij een excessieve huurprijs kan de fiscus deze herkwalificeren als loon, waarop personenbelasting en sociale bijdragen verschuldigd zijn. 10. Vergoeding bestuurder (tantième) Tot slot kunt u uzelf vanuit de vennootschap een tantième uitkeren als beloning voor geleverde prestaties. Het voordeel is dat deze kosten aftrekbaar zijn voor de vennootschap, en dat de tantième vaak een jaar later belast wordt in de personenbelasting, wat uitstel van belasting betekent. Persoonlijk advies op maat Bij TaxCalCul begrijpen we dat elke onderneming uniek is. Met meer dan 40 jaar ervaring in boekhouding, accountancy en vennootschapsrecht helpen wij u graag bij het maken van de juiste keuzes om fiscaal optimaal te profiteren van uw harde werk. Disclaimer: Dit artikel is informatief van aard en bevat algemene informatie. Voor specifiek advies toegespitst op uw situatie raden wij aan contact op te nemen met een van onze adviseurs. De fiscale regelgeving kan wijzigen, dus raadpleeg altijd een professional voor de meest actuele informatie.
door TaxCalCul 11 augustus 2025
Als ondernemer met een vennootschap wilt u natuurlijk op de meest fiscaal voordelige manier geld uit uw bedrijf halen. De liquidatiereserve is daarbij een waardevol instrument. Maar let op: de spelregels veranderen binnenkort. In deze blogpost leggen we uit wat dit voor u betekent en of het interessant kan zijn om opgebouwde liquidatiereserves sneller uit te keren.
Laad meer berichten