Zo behandelt u uw kinderen gelijk bij een schenking

Het ene kind is het andere niet. Dus schenkt u ook niet dezelfde goederen aan uw kinderen. Maar u wilt ze wel gelijk behandelen. Dankzij het nieuwe erfrecht uit 2018 is dat gemakkelijker.

Uw zoon is een handige harry die met plezier zelf de handen uit de mouwen steekt bij de verbouwing van zijn woning. Uw dochter daarentegen besteedt dat liever uit aan vakmensen. Dus schenkt u aan uw zoon een bouwgrond, terwijl u uw dochter eenzelfde bedrag cadeau doet om die werken te laten uitvoeren.

Het is een typisch voorbeeld waarbij ouders weliswaar een ander type goed schenken, maar wel degelijk de bedoeling hebben beide kinderen op een gelijke manier te helpen. Ook de kinderen ervaren dat als gelijkwaardig.

Hoe ging het er vroeger aan toe?

Tot 2018 kon bij het overlijden van de ouders dan echter een koude douche wachten, zeker voor het kind dat een onroerend goed had gekregen. ‘Dat kwam doordat voor roerende en onroerende goederen een ander pakket aan verrekeningsregels werd toegepast’, geeft Hannes Casier van Argo Law aan.

Anouck Lejeune, senior wealth planner bij Puilaetco, verduidelijkt: ‘De wetgever gaat uit van een gelijkheid tussen de kinderen. Hij veronderstelt dat als een kind een schenking krijgt, dit een voorschot is op zijn latere deel in de erfenis. Ontvangen schenkingen moeten ze daarom bij het overlijden van hun ouders verrekenen met hun erfdeel. Deze techniek heet in het jargon “inbreng”.’

“De wetgever gaat uit van een gelijkheid tussen de kinderen. Hij veronderstelt dat als een kind een schenking krijgt, dit een voorschot is op zijn latere deel in de erfenis. “

Anouck Lejeune
Senior Wealth Planner Puilaetco

Deel op Twitter

Anouck Lejeune

Senior Wealth Planner Puilaetco

‘Maar in het vroegere erfrecht verschilden de regels voor inbreng van roerende en onroerende goederen. Roerende goederen werden in waarde ingebracht tegen de waarde op het moment van de schenking.  Voor onroerende goederen gold het principe van inbreng in natura. Met andere woorden, het goed moest ‘terugkeren’ zoals het was op het tijdstip van overlijden.’

Het gevolg was dat het kind dat een onroerend goed had gekregen, niet zeker was dat het dat goed ook kon behouden na het overlijden van de ouders.

‘Ook het tijdstip van de schenking kon problemen opleveren. Bijvoorbeeld, als een kind (veel) vroeger begiftigd werd dan het andere en dus eerder over dat vermogen kon beschikken en de inkomsten ervan kon verwerven’, vult Casier aan.

Voorbeeld

Jan krijgt een bouwgrond ter waarde van 100.000 euro, terwijl Els een beleggingsportefeuille ontvangt van 100.000 euro.

De waarde bij het overlijden bedraagt:

● Bouwgrond:
200.000 euro.

● Beleggingsportefeuille:
300.000 euro.

Volgens de verrekeningsregels heeft Jan echter 200.000 euro gekregen en Els 100.000 euro. Daardoor moet Jan een deel van de bouwgrond afstaan aan Els ter waarde van 50.000 euro. Eventueel moet hij de bouwgrond zelfs verkopen.

Het resultaat is dat Jan 150.000 euro heeft gekregen en Els 350.000 euro. Dit was uiteraard nooit de bedoeling van de ouders/schenkers.

‘Om dat te vermijden, werd de techniek van de dubbele akte uitgewerkt. Daarbij schonken de ouders in een eerste stap aan hun kinderen samen de twee goederen in onverdeeldheid (akte 1). In een tweede stap traden de kinderen vervolgens uit onverdeeldheid, waarbij Jan de bouwgrond uit de onverdeeldheid nam en Els de beleggingsportefeuille (akte 2). Zo hadden alle kinderen op hetzelfde moment precies hetzelfde ontvangen’, legt Casier uit.

Zijn sinds het nieuwe erfrecht in 2008 alle ongelijkheden verdwenen?

Vandaag is het echter nutteloos om nog een beroep te doen op de techniek van de dubbele akte, merkt Casier op. ‘Ouders die aan hun kinderen verschillende goederen willen schenken op verschillende tijdstippen, hoeven niet langer ongerust te zijn. Het nieuwe erfrecht, dat sinds 2018 van toepassing is, garandeert in principe de gelijkheid tussen alle begiftigde kinderen’, verzekert hij.

Sinds september 2018 geldt inderdaad één uniforme regel, ongeacht het type goed dat geschonken wordt. De inbreng gebeurt voortaan in waarde. ‘Kreeg het ene kind meer geschonken dan het andere, dan zal dat kind later minder ontvangen uit de erfenis of zal het een vergoeding moeten betalen aan zijn broers of zussen. Maar het geschonken goed zelf zal het kind niet langer moeten teruggeven’, stipt Lejeune aan.

Hoe nagaan of alle kinderen gelijk behandeld zijn?

Om te controleren of alle kinderen gelijk behandeld zijn, wordt er alleen nog gekeken naar het bedrag waarmee de schenker zich verarmt. De waarde die op de schenking wordt geplakt, is de waarde op de dag van de schenking. Niet langer wat u schonk, is belangrijk, wel wanneer u schonk.

Omdat het natuurlijk wel een voordeel is om vroeger te krijgen, zal die waarde geïndexeerd worden tot aan de dag van het overlijden. Die indexering gebeurt op basis van de inflatie. Maar de werkelijke waardestijging of waardedaling sinds de schenking is voor rekening van de begiftigde. Wat hij doet met de geschonken goederen, is immers volledig zijn verantwoordelijkheid. Verdubbelt of halveert de waarde, in beide gevallen komt dat volledig op rekening van de begiftigde.

We hernemen het al eerder vermelde voorbeeld.

Voorbeeld

J an krijgt een bouwgrond van 100.000 euro, terwijl Els een beleggingsportefeuille van 100.000 euro ontvangt.

Waarde bij overlijden:

● Bouwgrond:
200.000 euro.

●Beleggingsportefeuille:
300.000 euro.

Volgens de verrekeningsregels heeft Jan 100.000 euro gekregen en Els 100.000 euro. Dat is gelijk, ook al heeft Jan nu 200.000 euro in handen en Els 300.000 euro.

Wat als u schenkt met voorbehoud van vruchtgebruik?

Toch zijn met de nieuwe regels nog niet alle mogelijke discussiepunten van de baan. De indexeringsregel steunt op de idee dat de begiftigde zelf verantwoordelijk is voor datgene wat geschonken is. De indexering begint dan ook pas te lopen vanaf de dag dat de begiftigde het zogenaamde ‘meesterschap’ integraal in handen krijgt. 

“De indexeringsregel steunt op de idee dat de begiftigde zelf verantwoordelijk is voor datgene wat geschonken is.”

Die situatie dat de begiftigde op de dag van de schenking nog niet ‘heer en meester’ wordt over het geschonken goed, is allesbehalve zeldzaam. ‘Ouders schenken bijvoorbeeld vaak aan hun kinderen “met voorbehoud van vruchtgebruik”. Of ze koppelen er een “vervreemdingsverbod” aan, waardoor de begiftigde het gekregen goed niet mag verkopen of wegschenken’, geeft Lejeune als voorbeeld. Discussie is dan nog steeds mogelijk, als men aan het ene kind in volle eigendom schenkt en aan het andere kind bijvoorbeeld alleen de blote eigendom.’

We illustreren dat nog eens met ons voorbeeld.

Voorbeeld

Jan krijgt de volle eigendom van een bouwgrond van 100.000 euro, terwijl Els de blote eigendom ontvangt van een beleggingsportefeuille van 100.000 euro.

Waarde bij overlijden:

●Bouwgrond:
200.000 euro.

● Beleggingsportefeuille:
300.000 euro.

Els verwerft pas op de dag van het overlijden het ‘meesterschap’ over haar beleggingsportefeuille, waardoor de waarde op de dag van overlijden telt, en niet de waarde op de dag van de schenking.

Volgens de verrekeningsregels heeft Jan 100.000 euro gekregen en Els 300.000 euro. Els heeft daardoor een schuld aan Jan van 100.000 euro.

Els blijft onzekerheid hebben over de schenking. Terwijl Jan en Els goederen met gelijke waarde geschonken kregen op het ogenblik van de schenking, is de waarde niet vergelijkbaar op de dag van het overlijden.

Gelukkig moet zij geen deel van de geschonken portefeuille meer afstaan. Maar zij heeft nu wel een schuld tegenover haar broer.

Wat is het voordeel van een punctuele erfovereenkomst?

Een punctuele erfovereenkomst kan een oplossing bieden voor dit probleem dat kan ontstaan als u schenkt met voorbehoud van vruchtgebruik. U kunt namelijk afspreken dat de inbrengwaarde de waarde is op het moment van de schenking (weliswaar nog steeds geïndexeerd) en niet de waarde op het ogenblik dat de nalatenschap verdeeld wordt.

Niet alle kinderen hoeven hiermee in te stemmen, het volstaat dat het kind dat de schenking kreeg, zich akkoord verklaart met die waarderingsregel.

Of toch beter gaan voor een globale erfovereenkomst?

Vaak is het voor ouders niet mogelijk om alle kinderen evenveel te schenken of om aan alle kinderen te schenken. Dan kan een zogenaamde ‘globale erfovereenkomst’ een uitweg bieden. Die heeft tot doel de rechten van de kinderen opnieuw in evenwicht te brengen, rekening houdend met de schenkingen die de kinderen al dan niet ontvingen op verschillende tijdstippen.

Voorbeeld

Stel dat Jan en Els nog een broer Marc hebben, die geen schenking gekregen heeft. 

Omdat Marc niets gekregen heeft, kan in een globale erfovereenkomst worden bepaald dat hij recht heeft op een compensatie, bijvoorbeeld de schenking van een andere woning die de ouders nog bezitten. De drie kinderen verklaren dan in de globale erfovereenkomst dat ze door deze drie schenkingen gelijk behandeld werden.

Beschikken de ouders over te weinig middelen om Marc te compenseren, kan zelfs worden geopteerd om het onevenwicht te herstellen met een schuldvordering tussen de kinderen. Jan en Els zijn dan een soort compensatie verschuldigd aan hun broer Marc, die niets heeft gekregen.

Uniform

Bij schenkingen geldt al enkele jaren één uniforme regel, ongeacht het type goed dat geschonken wordt. De inbreng gebeurt in waarde. Kreeg het ene kind meer geschonken dan het andere, dan zal dat kind later dus minder ontvangen uit de erfenis of zal het een vergoeding moeten betalen aan zijn broers of zussen. Maar het geschonken goed zelf zal het kind niet langer moeten teruggeven.

Oude schenkingen, nieuwe regels

Iedereen die sinds 1 september 2018 is overleden, valt onder de nieuwe spelregels, ook als de schenkingen voor die datum zijn gedaan. Maar wie schenkingen aan zijn kinderen deed op verschillende tijdstippen, kan wel degelijk belang hebben bij de oude regels.

“Iedereen die sinds 1 september 2018 is overleden, valt onder de nieuwe spelregels, ook als de schenkingen voor die datum zijn gedaan.”

Neem opnieuw het voorbeeld van Jan en Els, die tien jaar geleden, dus voor 2018, respectievelijk een bouwgrond en een beleggingsportefeuille hebben gekregen van 100.000 euro. Aangezien de huidige waarderingsregels gelden voor die oude schenkingen, wordt de waarde ervan geïndexeerd tot op de datum van het overlijden. Dat maakt de waarde van beide schenkingen gelijk.

Maar het kan dat vader Dirk het anders had gepland. Stel dat Jan intussen een mooi eigen vermogen heeft opgebouwd, terwijl Els enkele financiële tegenslagen heeft gekend, waardoor de waarde van haar portefeuille niet is aangedikt tot 300.000 euro, maar gehalveerd is tot 50.000 euro. Dirk wil daarmee rekening houden en vindt het zinvol dat er meer geld naar Els gaat dan naar Jan. ‘In dat geval kan een punctuele erfovereenkomst een uitweg bieden’, adviseert Anouck Lejeune, senior wealth planner bij Puilaetco. Een punctuele erfovereenkomst maakt het mogelijk om over zeer specifieke aspecten van een schenking of erfenis afspraken te maken tussen de toekomstige erfgenamen. Zo kunnen in zo’n overeenkomst de mede-erfgenamen van degene die de schenking ontvangt, verklaren dat ze akkoord gaan met de waarde van de schenking.

Een punctuele erfovereenkomst maakt het mogelijk om over zeer specifieke aspecten van een schenking of erfenis afspraken te maken tussen de toekomstige erfgenamen.

Materiële hulp in plaats van een schenking

Veronderstel dat niet Jan, maar vader Dirk een handige harry is. Jan koopt zelf zijn bouwgrond en vader Dirk steekt maandenlang de handen uit de mouwen om de woning van Jan te verbouwen. Als dochter Els enkele jaren later haar huis wil verbouwen, ziet hij al dat werk echter niet meer zitten. In de plaats daarvan schenkt hij haar een bedrag, zodat ze de werken die hij verrichtte bij Jan kan laten uitvoeren door een vakman.

‘Voordelen uit zogenaamde dienstengiften (onder meer praktische hulp bij de bouw, hotel mama, de kosten van buitenlandse studies…) zijn niet aan inbreng onderworpen’, weet Anouck Lejeune, senior wealth planner bij Puilaetco. Het gevolg is dat bij het overlijden van Dirk, Els haar geschonken som zal moeten verrekenen, terwijl Jan dat niet hoeft te doen. ‘Een globale erfovereenkomst of familiepact kan hier soelaas brengen’, suggereert Lejeune. Jan erkent dan in die overeenkomst dat hij een gelijkwaardig bedrag heeft gekregen en dat hij de schenking aan zijn zus niet zal opvorderen.

“De kern van een familiepact is dat ouders samen met hun toekomstige erfgenamen, hun kinderen maar eventueel ook hun kleinkinderen, op zoek gaan naar een eerlijk evenwicht.”

De kern van een familiepact is dat ouders samen met hun toekomstige erfgenamen, hun kinderen maar eventueel ook hun kleinkinderen, op zoek gaan naar een eerlijk evenwicht. Het is de bedoeling om de schenkingen in kaart te brengen en een akkoord te bereiken over de latere behandeling van die schenkingen in het kader van de nalatenschap. Het doel van een erfovereenkomst is dat bij het overlijden van de ouders de vrede bewaard blijft. Om tot een ‘fair’ evenwicht te komen, is het niet per se nodig een apothekersweegschaal te gebruiken.

De voordelen en schenkingen moeten elkaar niet mathematisch compenseren, maar kunnen subjectief benaderd worden. Het gaat erom wat alle partijen als ‘evenwichtig’ beschouwen en wat ze ook als dusdanig hebben aanvaard.

door TaxCalCul 31 augustus 2025
De recente wijzigingen in de fiscale behandeling van hybride bedrijfswagens zorgen voor nieuwe mogelijkheden voor bepaalde ondernemers. Als boekhoudkantoor met ruim 40 jaar ervaring zetten we de belangrijkste punten voor u op een rij. Voor wie is de nieuwe regeling bedoeld? De nieuwe fiscale gunstmaatregelen voor plug-inhybrides zijn specifiek gericht op zelfstandigen en eenmanszaken in de strikte zin van het woord . Concreet betekent dit: U bent een natuurlijk persoon met een btw-nummer U bent onderworpen aan de personenbelasting U heeft uw activiteiten niet ondergebracht in een vennootschap Dit is een belangrijke beperking: ondernemers die werken via een BV, commanditaire vennootschap of managementvennootschap vallen buiten deze regeling. Volgens schattingen van Febiac zijn er ongeveer 190.000 zelfstandigen met een fossiele bedrijfswagen die in aanmerking komen voor deze nieuwe regels. Wat houdt de fiscale gunstregeling precies in? Voor nieuwe bestellingen in 2025 De nieuwe regeling brengt de hybride bedrijfswagen terug in het fiscale landschap. Vanaf 1 januari 2026 zijn hybride auto's opnieuw fiscaal aftrekbaar als bedrijfswagen, met een maximale aftrek die kan oplopen tot 100%, afhankelijk van de CO2-uitstoot: Hybrides met een CO2-uitstoot tot 75 gram per kilometer: aftrekbaar tot 100% Hybrides met een CO2-uitstoot boven 75 gram per kilometer: maximaal 75% aftrekbaar Let op: verandering in uitstootcijfers Hier schuilt echter een belangrijk aandachtspunt. Autofabrikanten moeten voor eind 2025 hun uitstootcijfers aanpassen aan de nieuwe Euro6e-bis norm. Deze aanpassing zal leiden tot een verdubbeling of zelfs verdrievoudiging van de uitstootcijfers, vooral bij hybride voertuigen. De exacte cijfers zullen pas eind dit jaar bekend zijn. Afbouw van de fiscale voordelen De nieuwe regeling is niet permanent: Vanaf 1 januari 2027 daalt het maximale aftrekpercentage voor nieuwe hybride bedrijfswagens met een uitstoot tot 50 gram CO2/km van 100% naar 95% Daarna daalt de maximale aftrek jaarlijks verder Na 31 december 2029 genieten nieuw bestelde hybrides geen enkele aftrek meer Hoe zit het met de tankkaart? De fiscale behandeling van de energiekosten voor uw hybride bedrijfswagen is als volgt: Elektriciteitskosten : De kosten voor het opladen van de batterij via laadpassen blijven tot eind 2026 volledig (100%) aftrekbaar. In 2027 daalt dit percentage naar 95%. Brandstofkosten : De aftrekbaarheid van de tankkaart voor benzine en diesel wordt sterk beperkt. De 50% aftrek tot eind 2027 geldt alleen nog voor auto's die vóór eind 2025 zijn besteld. Voor auto's besteld vanaf 1 januari 2026 zijn de fossiele tankkaarten niet meer aftrekbaar. Dit betekent dat het regelmatig opladen van uw hybride wagen fiscaal steeds belangrijker wordt. De oplaadkabel ongebruikt in de kofferbak laten liggen wordt een kostbare zaak. Wat als u onlangs een hybride bedrijfswagen heeft aangeschaft? Voor zelfstandigen met een eenmanszaak die vóór 31 december 2025 een hybride bedrijfswagen hebben besteld, blijft de huidige regeling van kracht. U kunt dit jaar blijven genieten van 75% aftrekbaarheid van de autokosten. Deze aftrekbaarheid wordt tot 2028 gedurende de hele gebruiksperiode vastgezet op 75%. Welke hybride wagens komen in aanmerking? Niet alle hybride voertuigen komen in aanmerking voor de gunstige fiscale behandeling. Alleen plug-inhybrides - auto's die zowel over een verbrandingsmotor als over een elektromotor beschikken én waarvan de batterij van buitenaf kan worden opgeladen - vallen onder de regeling. Bovendien moet u opletten voor 'valse hybrides'. Een auto wordt als 'valse hybride' beschouwd als: De auto per 100 kg autogewicht minder dan 0,5 kWh aan batterijcapaciteit heeft De CO2-uitstoot meer dan 200 gram per kilometer bedraagt Deze 'valse hybrides' krijgen een extra hoge fiscale CO2-uitstoot aangerekend, waardoor een groot deel van de fiscale aantrekkelijkheid wegvalt. Conclusie: wat betekent dit voor u als ondernemer? De nieuwe fiscale regeling voor hybride bedrijfswagens biedt zeker kansen voor zelfstandigen in eenmanszaken. Echter, gezien de beperkte doelgroep, de aankomende wijzigingen in uitstootcijfers en de geleidelijke afbouw van de voordelen, is het belangrijk om een weloverwogen beslissing te nemen. Bij TaxCalCul adviseren wij u graag persoonlijk over de fiscale implicaties voor uw specifieke situatie. Wilt u weten of u in aanmerking komt voor deze regeling en wat de concrete voordelen voor u kunnen zijn? Neem dan contact met ons op voor een vrijblijvend adviesgesprek. Disclaimer: Deze informatie is gebaseerd op de huidige stand van zaken. De definitieve regeling kan nog wijzigen tot de stemming en publicatie in het Staatsblad.
door TaxCalCul 22 augustus 2025
Als ondernemer wilt u natuurlijk optimaal profiteren van de vruchten van uw harde werk. Maar hoe haalt u op een fiscaal slimme manier geld uit uw vennootschap? In deze blogpost zetten we de meest voordelige mogelijkheden voor u op een rij. Waarom een vennootschap fiscaal interessant blijft Steeds meer ondernemers in de regio Antwerpen en het Waasland kiezen voor een managementvennootschap. De belangrijkste reden? Het fiscale voordeel. Met de verlaging van de vennootschapsbelasting naar 25% (en zelfs 20% voor de eerste €100.000 winst onder bepaalde voorwaarden) is dit aanzienlijk gunstiger dan de personenbelasting, waar al snel 53,5% van uw inkomen wordt afgeroomd, plus tot 20,5% socialezekerheidsbijdragen. Bovendien is een belangrijke drempel weggevallen: voor een besloten vennootschap (BV) is geen verplicht minimumkapitaal meer nodig. Tien fiscaalvriendelijke manieren om geld uit uw vennootschap te halen 1. Dividenduitkering met verlaagd tarief De meest directe manier om winst uit uw vennootschap te halen is via dividenden. Standaard worden deze belast aan 30%, maar via het VVPR-bis-regime kunt u vaak genieten van een verlaagd tarief van 15%. Let op: Er geldt een wachttermijn van drie jaar voordat u van dit voordelige tarief kunt genieten De regeling is alleen van toepassing op kapitaal ingebracht na 30 juni 2013 Heeft u al langer een vennootschap? Dan is het systeem van de liquidatiereserve mogelijk interessanter 2. Liquidatiereserve: nu nog voordeliger Met een liquidatiereserve kunt u winst fiscaalvriendelijk opzij zetten. U betaalt eenmalig 10% belasting op de in aanmerking komende winst van het boekjaar, bovenop de gewone vennootschapsbelasting. Bij stopzetting van uw vennootschap kunt u deze reserve belastingvrij uitkeren. Goed nieuws: De regering heeft besloten dat u deze reserves nu al na drie jaar kunt uitkeren tegen 6,5% roerende voorheffing (in plaats van na vijf jaar tegen 5%). Deze maatregel is sinds 1 juli 2025 van kracht. U kunt dus nu al kiezen: ofwel dividenden uitkeren tegen 6,5% roerende voorheffing na drie jaar, ofwel nog twee jaar wachten en 5% betalen. Voor nieuw aangelegde reserves geldt alleen het nieuwe regime met drie jaar wachttijd en een tarief van 6,5%. 3. Kapitaalvermindering: deels belastingvrij Een kapitaalvermindering is een derde mogelijkheid om geld uit uw vennootschap te halen. Het voordeel is dat een deel zonder roerende voorheffing kan worden uitgekeerd. Let wel op: sinds 2018 is dit niet meer volledig belastingvrij. U betaalt roerende voorheffing pro rata de verhouding van belaste reserves tegenover het kapitaal. 4. Vastgoed financieren via uw aanvullend pensioen Wist u dat u als zelfstandige of bedrijfsleider vastgoed kunt kopen met het geld dat u gespaard hebt via uw aanvullend pensioen? Via het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) of een Individuele Pensioentoezegging (IPT) kunt u fiscaal voordelig sparen. Het grote voordeel: u kunt een deel van deze gelden als voorschot gebruiken voor de aankoop van onroerend goed in België of elders in Europa. De intresten die u op deze voorschotten betaalt, kunnen lager liggen dan bij een traditionele hypothecaire lening. 5. Lening aan uw vennootschap via rekening-courant Als bedrijfsleider kunt u een lening toekennen aan uw vennootschap via uw rekening-courant. Voor deze lening of vordering ontvangt u intresten waarop u 30% roerende voorheffing betaalt. Dit is voordeliger dan uzelf loon uitbetalen, want daarop gelden de hogere tarieven van de personenbelasting plus sociale bijdragen. Voor uw vennootschap zijn de intresten bovendien aftrekbaar van de belastbare winst, in tegenstelling tot dividenden. Zorg er wel voor dat het geleende bedrag en de intresten proportioneel zijn, anders kan de fiscus die intresten alsnog als dividend beschouwen. 6. Forfaitaire onkostenvergoeding Zelfstandigen die regelmatig op verplaatsing gaan, kunnen aanspraak maken op een belastingvrije onkostenvergoeding voor binnenlandse dienstreizen. Dit kan op basis van werkelijke kosten of via bepaalde forfaits (maand- of dagvergoeding). Ook voor thuiswerk of wagenkosten kunt u forfaitaire vergoedingen uitbetalen, wat een fiscaal interessante aanvulling op uw inkomen kan zijn. 7. Opties of warranten Een minder bekende maar fiscaal interessante techniek is het toekennen van aandelenopties of warranten aan uzelf via uw vennootschap. Deze financiële instrumenten geven u het recht om aandelen te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Het voordeel: de toekenning wordt forfaitair belast tegen 18% tot 23% van de waarde van de onderliggende aandelen. Na een jaar kunt u de opties uitoefenen, en de eventuele meerwaarde bij verkoop van de aandelen is onbelast. 8. Maaltijd- en/of ecocheques Maaltijd- en ecocheques zijn niet onderworpen aan belastingen of sociale bijdragen, wat ze tot een fiscaalvriendelijk onderdeel van uw verloning maakt. Ze zijn weliswaar niet aftrekbaar in de vennootschapsbelasting, maar blijven een interessante optie. 9. Verhuren aan uw vennootschap Heeft u een werkplek in uw privéwoning? Dan kunt u deze verhuren aan uw vennootschap. Op de huurinkomsten mag u een kostenforfait van 40% aftrekken, waardoor slechts 60% belast wordt in de personenbelasting. Opgelet: De huurprijs moet marktconform zijn. Bij een excessieve huurprijs kan de fiscus deze herkwalificeren als loon, waarop personenbelasting en sociale bijdragen verschuldigd zijn. 10. Vergoeding bestuurder (tantième) Tot slot kunt u uzelf vanuit de vennootschap een tantième uitkeren als beloning voor geleverde prestaties. Het voordeel is dat deze kosten aftrekbaar zijn voor de vennootschap, en dat de tantième vaak een jaar later belast wordt in de personenbelasting, wat uitstel van belasting betekent. Persoonlijk advies op maat Bij TaxCalCul begrijpen we dat elke onderneming uniek is. Met meer dan 40 jaar ervaring in boekhouding, accountancy en vennootschapsrecht helpen wij u graag bij het maken van de juiste keuzes om fiscaal optimaal te profiteren van uw harde werk. Disclaimer: Dit artikel is informatief van aard en bevat algemene informatie. Voor specifiek advies toegespitst op uw situatie raden wij aan contact op te nemen met een van onze adviseurs. De fiscale regelgeving kan wijzigen, dus raadpleeg altijd een professional voor de meest actuele informatie.
door TaxCalCul 11 augustus 2025
Als ondernemer met een vennootschap wilt u natuurlijk op de meest fiscaal voordelige manier geld uit uw bedrijf halen. De liquidatiereserve is daarbij een waardevol instrument. Maar let op: de spelregels veranderen binnenkort. In deze blogpost leggen we uit wat dit voor u betekent en of het interessant kan zijn om opgebouwde liquidatiereserves sneller uit te keren.
Laad meer berichten